De stad Jaipur is een cultureel centrum met een universiteit, theaters, bioscopen, musea en het stadscentrum staat sinds 2019 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De stad werd gesticht in 1727 en werd onafhankelijk in 1949/1950, toen de hegemonie werd vervangen door de Britse overheersing. Het is een staat binnen een staat in India die vakantiegangers bezoeken en waar hun eigen cultuur terug te vinden is.
De oude stad en zijn bezienswaardigheden
De oude stad is roze geschilderd en omgeven door een muurring, inclusief de Tripolia-poort en de Iswari Minar Swarga Sal-minaret binnenin. In de stad en haar levendige straten zijn er verschillende opvattingen over religies, variërend van het boeddhisme, de islam en andere religies uit de Aziatische regio. Andere bezienswaardigheden zijn de stadspaleizen van Hawa Mahal, Jai Singh II en het Palace of the Winds, het oude observatorium. Het gebied omvat een tuin en een museum dat regelmatig door toeristen wordt bezocht. In het observatorium zie je een zonnewijzer en nog eens 18 instrumenten uit het astronomisch veld, waarmee de hemel werd geobserveerd of nog wordt geobserveerd als het astronomisch centrum in India ’s nachts wordt bezocht. Een van de paleizen is Rambagh Palace, dat toebehoorde aan de laatste maharadja van Jaipur, dat nu een hotel is en vakantiegangers kunnen zich daar naast het entertainment als royalty voelen. De stad heeft een fort of fort dat diende als toevluchtsoord voor de koninklijke familie. In Ram Niwas Park is er de Albert Hall en het Centraal Museum, dat bewijs van de boeddhistische geschiedenis tentoonstelt.
Afbeelding van de kleurrijke en diverse stad in de drukke straat
Over het algemeen is het een kleurrijke en diverse stad met veel verschillende culturen en verhalen uit het verleden en heden naar de toekomst. De straten waarin je de kleine dingen van de stad kunt zien, zijn veelbetekenend. De drukke straten zijn gevuld met kraampjes, markten en muzikanten die slangendansen uitvoeren op een slangenfestival. Er wordt gebruik gemaakt van een foto uit het oosterse gebied. De man die een tulband en wit linnen draagt om zich tegen de hitte te beschermen. Hij ligt op een (vliegend) tapijt en blaast op een fluit om een slang uit een vlechtwerk te lokken, die een dans uitvoert volgens de melodie. Het is een vorm van slangenbezwering en solo-entertainment. Het is een gloed om de slang te laten dansen. Dit betekent dat de slang in het echt niet danst, maar een bepaald gevaar ziet waartegen hij defensief handelt.
Hoe de “slangenbezwering” werkt en wat er werkelijk achter het gesprek zit
De dieren voor de slangendansen zitten in een donkere mand. De slang wordt in het wild gevangen. Als je deze opent, fixeert het dier zich op het eerste licht of de tegenstander, wat bedreigend kan zijn voor de slang. De slang oriënteert zich op de ritmes van de fluit en de bewegingen. Slangenbezweerders zijn trainers in India en Zuidoost-Azië die magische vermogens hebben (hypnose). Er wordt gezegd dat ze bovennatuurlijke vermogens hebben om contact te maken met geesten en magie of om grote geheimen te leren voor de realiteit van de slang. Anderzijds hebben ze voor sommige bevolkingsgroepen de status van charlatans.